Marcel Becker #vertrouwen

Marcel Becker

Het leven met vertrouwen is efficiënt

Tekst: Auke Klijnsma

Marcel Becker is docent ethiek aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Zijn onderzoeksterrein is toegepaste ethiek in de brede zin. Hij houdt zich bezig met bestuurlijke ethiek, ethiek van oorlog en vrede en juridische ethiek. Momenteel werkt hij aan een boek over de ethiek van de nieuwe media. In al deze gebieden zoekt hij naar mogelijkheden om morele kwaliteiten van mensen te verwoorden in termen van de deugdethiek.

Over vertrouwen

Vertrouwen is vanzelfsprekend van groot belang in de omgang met mensen en dingen. Als ik een computer aanzet vertrouw ik erop dat hij het doet. Ik vertrouw erop dat de regels die gisteren golden, vandaag ook nog gelden. Ik vertrouw erop dat we afspraken nakomen.

Vertrouwen krijgt echter meer aandacht in een samenleving met complexe en snel wisselende interacties, waarin mensen sterk afhankelijk zijn van elkaar, zonder dat ze elkaar kennen. Juist in die situaties, waarin je een samenwerking aangaat met iemand die je niet kent speelt vertrouwen. Zeker als mensen afhankelijk zijn van elkaar en er is geen zekerheid, dan stellen mensen zich de vertrouwensvraag.

Ik kies drie invalshoeken om het begrip vertrouwen toe te lichten. Daarna ga ik er op in hoe je er als professional en als organisatie mee kunt omgaan. De eerste invalshoek is meer definitorisch, dat vertrouwen het midden houdt tussen weten en niet weten. Daarna komen twee vormen van vertrouwen aan het licht: vertrouwen tussen personen en vertrouwen vanuit een organisatorische context.

Weten en niet weten

De socioloog Simmel stelt dat vertrouwen ‘ein mittlerer ist zwischen Wissen und nichtwissen’. Je zou kunnen zeggen dat vertrouwen gaat over omgang met onwetendheid. Vertrouwen staat tussen twee extremen, namelijk het volstrekt niet weten of iemand zich op een bepaalde manier zal gedragen tegenover de zekerheid dat iemand zich op een bepaalde manier gaat gedragen.

Als er volledige zekerheid bestaat, is er geen reden het begrip vertrouwen te gebruiken. Vertrouwen kan dus worden opgevat als het toelaten van een onzekerheid. Degenen die vertrouwen definiëren vanuit maximale zekerheid over iemands gedrag schatten het vertrouwen niet op waarde. Dat zie je bijvoorbeeld aan het utilisme verwante rational choice theorieën. Daar is vaak sprake van vertrouwen als ergens volledige zekerheid over is. En als het ideaal van volledige zekerheid niet gerealiseerd kan worden beogen ze een objectieve afweging tussen de mogelijke voordelen en de risico’s, waarbij gecalculeerd wordt. Nu speelt bij vertrouwenskwesties berekening zeker een rol, in de zin van een afweging van de voor- en nadelen en alternatieven. Maar uiteindelijk is vertrouwen de niet volkomen beredeneerde bereidheid om op een bepaalde manier te handelen en dus ook risico’s te aanvaarden.

In vertrouwenssituaties knelt de spanning tussen zekerheid en onzekerheid omdat er iets op het spel staat. Wanneer het vertrouwen wordt beschaamd leidt de actor schade. Hij accepteert de risico’s van het toelaten van onwetendheid.

De relatie tussen vertrouwen en transparantie heeft twee kanten. Enerzijds is vertrouwen pas mogelijk als mensen op de hoogte zijn. Bij gebrek aan transparantie wordt het vermoeden gesterkt dat iets niet deugt. Anderzijds behelst vertrouwen juist dat niet alles transparant hoeft te zijn. De zo vaak gehoorde vraag naar transparantie is er een naar zekerheid, en dat is een uiting van wantrouwen. Waarom vertrouw je er niet op dat de ander de goede beslissingen neemt?

Vanuit de definitie van Simmel is ook Luhmanns stelling te begrijpen dat vertrouwen samenhangt met complexiteitsreductie. Complexiteitsreductie is het toelaten van onzekerheid. Dat is noodzakelijk om in een ingewikkelde samenleving op de toekomst te anticiperen en plannen te maken. Door de explosieve toename van handelingsmogelijkheden is er de noodzaak te generaliseren en de werkelijkheid te simplificeren. Vertrouwen is bijna een soort overlevingsstrategie. Je kunt eenvoudigweg niet alle onzekerheid wegnemen, je zult vertrouwen moeten hebben. Maar als de strategie faalt, wordt het vertrouwen beschaamd en is er sprake van teleurstelling. Dit is de prijs die betaald moet worden bij het hebben van vertrouwen. In plaats van vertrouwen ontstaat wantrouwen, waardoor iemand een volgende keer minder snel tot vertrouwen zal overgaan.

Vertrouwen tussen personen

Vertrouwen betreft niet de persoon als geheel, het object van vertrouwen kan uiteenlopende kwaliteiten betreffen. Wanneer je een arts vertrouwt, dan wordt bedoeld dat die arts zijn vak verstaat. Hij beschikt over de juiste kennis en vaardigheden om zijn beroep uit te oefenen. Deze vorm van vertrouwen is binnen organisaties van groot belang. Iemand krijgt doorgaans een taak op basis van zijn kennis en vaardigheden. Maar ook hier speelt de spanning tussen zekerheid en onzekerheid. Als iemand wordt vertrouwd krijgt hij krediet. Hierdoor kan hij zich foutjes permitteren. Hij durft dan kleine risico’s te nemen en innovatief te werken. Dat doet hij niet in geval van weinig vertrouwen. Iemand die wordt gewantrouwd legt zich toe op het navolgen van orders en zich verschuilen achter routines.

Naast het vertrouwen in iemands vaardigheden is er de vraagt of iemand zijn vaardigheden ten goede zal inzetten. Dit betreft het vraagstuk of iemand eerlijk handelt met zijn kennis. Is iemand moreel goed? Dit speelt ook bij het onderscheid in de Engelse taal tussen ‘to rely’ en ‘to trust’. Op de vakman is ‘to rely’ van toepassing. We vertrouwen iemand omdat hij op basis van kennis en vaardigheden ervaring een goed vakman is. To trust gaat over kwesties die moreel van aard zijn. Je zou kunnen zeggen: deugt iemand?

Als vertrouwen om morele kwesties gaat is nooit met zekerheid te voorspellen wat iemand zijn gedrag is. De morele attitude is immers geen objectief vast te stellen feit. Dit soort vertrouwen is moeilijk te winnen. Als je geforceerd vertrouwen wilt opwekken leidt dit altijd tot wantrouwen en cynisme. De cirkel werkt ook andersom: juist het schenken van vertrouwen kan de ander stimuleren overeenkomstig te handelen. De vertrouwende zet zijn kwetsbaarheid in, waarmee bij de ander de neiging groeit het vertrouwen niet te beschamen.

Bij deze vormen speelt passiviteit een belangrijke rol; vertrouwen als vermogen om passief te zijn. Vertrouwen wordt niet gewonnen met iets door te duwen, maar doordat iemand zich overgeeft aan de ander, kwetsbaar durft te zijn. Vertrouwen heeft iets verplichtends. Andersom geldt dat de schending van vertrouwen de ander aanzet ook het vertrouwen te schenden. Zo is ook Solomons uitspraak te begrijpen dat een goede intentie leidt tot een resultaat. Je zou kunnen zeggen dat in samenwerken vanuit de intentie te vertrouwen het vertrouwen groeit. Maar dat kan niet worden afgedwongen; vertrouwen ontwikkelt zich spontaan .. of niet …


Vertrouwen in een context

De ontwikkeling van vertrouwen is aan sociale structuren gebonden; het ontwikkelt zich in een sociale context. Dat kunnen omvangrijke clusters zijn, formele organisaties, en zelfs in een samenleving als geheel. Fukuyama sprak van ‚high trust societies’ en ‚low trust societies’. Luhman spreekt over systeemvertrouwen. Mensen treden grote clusters met vertrouwen tegemoet vanuit gangbare vanzelfsprekende verwachtingen, die algemeen van karakter zijn. ‚Trust’ gaat over singuliere kwesties en ‚confidence’ over omvangrijke clusters, die eigenlijk niet te bevatten zijn, omdat ze te complex zijn. Voorbeelden van omvangrijke clusters zijn begrippen als de economie, de politiek of de politie.

We zien dat het vertrouwen in grote systemen afneemt. Het is niet meer vanzelfsprekend dat grote instituties als politiek en rechtspraak kunnen rekenen op vertrouwen. Luhman beschrijft dat eerst lange tijd onverschilligheid overheerst. Dan, na een paar incidenten kan het vertrouwen omslaan in wantrouwen, wat weer leidt tot zelfversterkende dynamieken. En als je wordt gewantrouwd, zul je de ander ook wantrouwen.

Vertrouwen in relatie tot economische waarde

Leidt vertrouwen tot een economische meerwaarde voor organisaties en voor een samenleving? Het antwoord hierop is een overtuigend ja. In vertrouwen is er geen scheidsrechter of controleur nodig. Voor controle, moet een prijs betaald worden. Bovendien, handelend vanuit controle, zullen mensen de grens opzoeken. Er ontstaat dus nooit een situatie van de beoogde absolute zekerheid. Vertrouwen is goed, controle is beter is dus niet waar. Het leven met vertrouwen is efficiënt. De verbinding tussen economie en ethiek zien we ook terug in het begrip ‚waarde’, dat in beide een rol speelt. De economische betekenis van waarde is rendement en de ethische betekenis van waarde is verrijking, zinvol of belangrijk. Er is een relatie tussen: de harde kracht van zachte waarden. Het genoemde voorbeeld dat iemand vanuit vertrouwen een bepaald krediet en dus risico’s durft te nemen, innovatief durft te zijn, leidt snel tot economische meerwaarde. Het tegendeel is dat iemand zich gaat verschuilen achter regels en procedures en dat leidt moeizamer tot economische meerwaarde. Natuurlijk zijn regels wel nodig. Zij leiden op lange termijn tot groei van vertrouwen.